Ik kan uitslapen tot 8:00 uur.Na het ontbijt vertrekken we om 9:00.
Bij Bandiagara, de laatste stad, stoppen we bij de markt. Hier kunnen we kolanoten kopen om uit te delen aan de oudere mensen tijdens de trekking. De kolanoten zouden
een stimulerende werking hebben als je erop kauwt. Van een vorige reis herinner ik mij
nog hoe verschrikkelijk bitter ze smaken. Zij liever dan ik dus.
Na Bandiagara verlaten we de asfaltweg. De bus gaat over rotsachtig en ruiger terrein. We dalen een stuk af en komen om 12:20 bij het campement Hogon in Bankass uit.
De lunch is al snel klaar : Rijst met aardappelen en rundvlees in pindasaus. Voor de vegetariers wordt steeds een apart potje geregeld. Rijst met kip en pindasaus is trouwens een typisch Malinees gerecht. Al smaakt de pindasaus niet hetzelfde als de satesaus in Nederland.
Het is heet en stoffig. Met Roel maak ik een wandeling door het stadje.
Als we langs een plek komen waar potten gegoten worden met een mal worden we naar
'binnen' geroepen om te komen kijken. Er is een heel verhaal bij en het zou voor
een goed doel zijn, maar mijn Frans is niet zo goed dat ik het kan volgen.
We lopen verder door het dorp. Het is er erg rustig, wat gezien de temperatuur niet al te gek is. Bij de lemen moskee roepen een paar mannen die in de schaduw liggen dat we voor een foto moeten betalen. Ze staan nog niet eens op en we lopen gewoon door.
De komende dagen gaan we kamperen. De liefhebbers kunnen ook op bedden in de lemen
hutten slapen, maar er wordt gewaarschuwd dat er bloedheet en erg benauwd en stoffig is.
Omdat Roel zijn eigen tent bij zich heeft heb ik een eigen tent. Het zijn de Baobab
tenten en ze zijn inderdaad vrij ruim. Wel kun je merken dat de ritsen veel te
lijden hebben van het vele stof en zand in de lucht.
Naar keuze kan de tent op de binnenplaats of op het dak van een lemen gebouw gezet worden.
Ik kies voor het dak vandaag. Dat blijkt alleen niet erg vlak te zijn, maar is plek
genoeg in de tent om het matje enigszins recht te leggen.
Aan het einde van het hete deel van de middag (15:45) maken we een wandeling over vlak
terrein. We lopen door de veldjes door, waar de oogst net binnengehaald is (gierst
en aardappelen). Het
dorpje Koyentono wordt bezocht. We lopen door het dorp, waarbij Ismael uitleg geeft.
De lemen graanschuurtjes staan bij de huizen. Iedere dag haalt de man een gedeelte uit
zijn graanschuur en stopt bij zijn beide vrouwen (als hij er 2 heeft) iets in hun
voorraadschuur voor het eten van die dag.
In het dorp gaan we kijken bij de leerlooier kaste. Binnen de Dogon zijn een aantal
kastes die belangrijke taken vervullen zoals leerlooien, manden maken, smeden, etc.
Het grootste deel van dorp doet aan landbouw.
Midden in het dorp zitten de dorpsoudsten. Zij hebben net vergaderd, maar bleven nog even op ons wachten. Onder het afdak worden geschillen opgelost.
Het is zo laag dat als je boos op zou staan, je je hoofd flink stoot.
Voor het donker zijn we weer terug bij het campement. Als avondeten is er Gierst, aardappelen, uien en kip. Ik eet deze vakantie meer gierst dan de rest van mijn leven bij elkaar! De grote verassing is dat er een vrieskist is met gekoelde drank. Het koude bier smaakt heerlijk! Een generator zorgt hier voor de stroom.
Hier is nog een douche, de laatste voor de komende dagen. Als ik er mij was blijkt het water erg koud te zien. Omdat ik erg stoffig bent was ik maar lichaamsdeel voor lichaamsdeel.
Als ik naar de tent ga blijkt het lemen dak onder de tent nog flink na te gloeien. Het
is alsof ik vloerverwarming in de tent heb.